Hoe regel je het recht tussen werkgever en werknemer?

 

Het arbeidsrecht is het recht die de verhouding tussen een werkgever en werknemer regelt. Een werknemer is iemand die doormiddel van een arbeidsovereenkomst werk uitvoert voor de werkgever in ruil voor een loon.

 

In het arbeidsrecht BW:7 vanaf Artikel 610 zijn de volgende punten de belangrijkste punten in het arbeidsrecht:

  • Wanneer komt een arbeidsovereenkomst tot stand?
  • Wanneer is de arbeidsovereenkomst aangegaan?
  • Wanneer geldt een proeftijd?
  • Wat zijn de verplichtingen van de werkgever en werknemer?
  • De loonbetalingsverplichtingen van de werkgever.
  • De loondoorbetalingsverplichtingen gedurende 104 weken tijdens ziekte en de re-integratie verplichtingen van de werknemer.
  • Verlof
  • Gelijke behandeling
  • Hoe eindigt de arbeidsovereenkomst?

Je hebt natuurlijk nog meer wetgeving die betrekking heeft op het arbeidsrecht bijvoorbeeld: de Arbeidsomstandighedenwet, de Arbeidstijdenwet, de Wet melding collectief ontslag, de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst. Ook de Socialezekerheidswetgeving zijn van invloed op de relatie tussen een werkgever en werknemer.

CAO

Collectieve arbeidsovereenkomst (cao) is een schriftelijke overeenkomst. In deze overeenkomst staan afspraken over de arbeidsvoorwaarden in, die overeen zijn gekomen tussen een of meer werkgevers met een of meer werknemers. De bedoeling is dat het collectief onderhandelen gelijkwaardigheid van de partijen moet kunnen verzekeren. De cao werkt door in de individuele arbeidsovereenkomst die wordt gesloten door een werkgever en werknemer.

 

In het Europees Sociaal Handvest is het recht op collectief onderhandelen en het recht op vereniging in werknemersorganisatie vastgelegd.

In de Wet cao staat wat er wordt verstaan onder een cao en wie bevoegd is tot het afsluiten van een cao. Met de Wet AVV (De Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten) kan een cao algemeen verbindend worden verklaard voor een gehele bedrijfstak.


Geldigheid

Indien de werkgever partij is bij een cao, maar de werknemer niet, is de cao alsnog van toepassing. Op verzoek van een bij een cao betrokken partijen, kan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een cao algemeen verbindend verklaren. Zodra dit is verklaard wordt die cao van toepassing verklaard op de gehele bedrijfstak, ongeacht of de betrokken werkgevers daarin nu wel of niet georganiseerd zijn. Indien een cao van toepassing is, gelden de bepalingen die daarin staan. Als de cao een minimum karakter kent, is het wel toegestaan om in een bedrijfsregeling of individuele arbeidsovereenkomst in voor de werknemer gunstige zin af te wijken van de cao. Echter zijn afwijkende afspraken die nadelig uitpakken voor de werknemer nietig. In sectoren waar geen cao geldt, moeten werknemers individueel met hun werkgever over hun arbeidsvoorwaarden onderhandelen. Hierbij kan ook de ondernemingsraad een rol spelen.

 

De partijen worden door het aangaan van een cao beperkt in hun contractvrijheid. In hoeverre de individuele arbeidsovereenkomst wordt bepaald en dus de contractvrijheid beperkt is, is afhankelijk van het soort cao.
Bij een minimum-cao geldt dat elke werknemer individueel betere voorwaarden overeen kan komen met de werkgever. Bij een standaard-cao is men gebonden aan de voorwaarden uit de cao en is er van individuele contractvrijheid geen sprake meer gedurende de looptijd van de cao.

 

De doorwerking en nawerking

De doorwerking gaat vooral over de normatieve of horizontale bepalingen; de afspraken die betrekking hebben op de relatie tussen de werkgever en de werknemers, vooral de arbeidsvoorwaarden.

Ook is er sprake van diagonale bepalingen; de bepalingen die gaan over de relatie tussen een individuele werkgever en de vakbond.

 

Wanneer een cao afloopt terwijl er nog geen nieuwe cao overeen is gekomen, ontstaat er automatisch een individuele contractvrijheid en vervallen de verticale en diagonale bepalingen.

 

Afspraken cao

In een cao kunnen dezelfde soort afspraken worden vastgelegd die normaal gesproken in een arbeidsovereenkomst staan. In de arbeidsovereenkomst wordt vaak verwezen naar de toepasselijke cao.

 

Denk hierbij aan:

In een cao kunnen dezelfde soort afspraken worden vastgelegd die normaal gesproken in een arbeidsovereenkomst staan. In de arbeidsovereenkomst wordt veelal verwezen naar de toepasselijke cao.

 

Denk hierbij aan:

  • Arbeidsduur;
  • Loonschalen;
  • Onregelmatigheidstoeslag;
  • Vakantieregelingen;
  • Overwerkregeling;
  • Regelingen in geval van ziekte;
  • Arbeidsomstandigheden en veiligheid van de werknemer
  • Pensioenregeling:
  • Ontslagregeling:
  • Cao-eisen en –onderhandelingen.

Een cao kent een looptijd van maximaal 5 jaar. Aan het einde van de looptijd eindigt een cao van rechtswege of door opzegging. De opzegging hangt af van wat er specifiek in de cao is afgesproken. Daarna wordt een cao opnieuw voor een bepaalde tijd aangegaan. Hier worden uiteraard zoals gewoonlijk de kant van de werknemers en de kant van werkgeversvoorstellen gedaan, waarover tussen de partijen wordt onderhandeld. Dit kan makkelijk verlopen, maar soms gaat het wat lastiger en kan het proces maanden duren.

 

Veranderende omstandigheden en afspraken die de partijen ooit goed uitkwamen, maar aan de ander kant nadelig zijn gaan werken, kunnen grotere wijzigingen vereisen dan gewoonlijk. Als de werkgever in de ogen van de vakbonden niet voldoende bereid is afspraken te wijzigen, kan het in extreme gevallen leiden tot stakingen. Vakbonden en werkgeversorganisaties spelen in dit hele onderhandelingsproces een actieve rol.